Gulzig
Mijn naam is Bert.
(in koor) “DAG BERT.”
Ik heb een creativiteitscrisis.
“We zijn hier om te luisteren, niet om te beoordelen.”
Als er een zelfhulpgroep zou moeten bestaan voor onnozele gevallen, dan was ik diegene die elke week als eerste vooraan in de rij zat. Dat bedacht ik vorige week ergens tijdens een lange busrit in een afgelegen stuk Catalonië. Ik zou er die middag onder meer geweldige calçots eten in een afgelegen finca in het hart van het land, met de zon op mijn gezicht, een stevige gin-tonic in mijn handen en totaal onbereikbaar wegens gebrek aan wifi. In de week die daarop volgde liep ik de Urban Trail in Brugge, deed ik een setbezoek van een Vlaamse reeks, de opening van Holy Food Market in Gent en diezelfde avond nog een feestje op een geheime locatie voor Tomorrowland. Naast mijn overigens al drukke werkagenda, waarbij ik op een of andere manier ook nog moet zorgen dat ik geen al te slechte echtgenoot en vader ben. Om nog maar te zwijgen over vrienden of familie. Damn.
Tijdens die hobbelige busrit liet ik bezinken wat ik allemaal had gedaan in de anderhalve dag daarvoor: een kilometer diep in de zee oesters gegeten op een oester- en mosselbank en een pak nieuwe mensen, plaatsen, verhalen en tips leren kennen. En ik had honger, merkte ik. Razende honger.
Ik was geprikkeld door wat ik had gezien, gehoord en geproefd. Gulzig bijna. Ik moest wel gek zijn om naar meer te verlangen, dacht ik bij mezelf. Misschien moet ik wat meer gaan reizen, nog meer gaan schrijven, meer verhalen zoeken, voor mijn werk en voor mijn blog. Misschien moet ik wel eens werk maken voor de opvolger van mijn gins, zelfs al kan ik nog geen cijfers voorleggen als andere blogs. Een andere richting zoeken, iets nieuws proberen. Als het kan met de twee voeten vooruit. Dat gevoel is er weer, merk ik. Dat er uren te kort zijn op een dag en in mijn leven. Dat ik meer wil. Nee, dat ik alles wil. Dat ik niets aan mij wil zien voorbijgaan. Dat ik het gaspedaal keihard wil instampen, terwijl mijn verstand weet dat ik me aan de snelheid moet houden. Ik ben gulzig, belachelijk gulzig.
En ik loop daar ambetant van, van die storm in mijn hoofd. Van al die ideeën die voorbij passeren, van al die opdrachten die ik wil aannemen en van al die wilde plannen waar ik het liefst allemaal in één keer werk wil van maken. Want het straffe is, dat de krant waarvoor ik werk, eerstdaags de grootste transformatie in haar geschiedenis meemaakt. Een bijzonder groots en ambitieus project waar ik het gevoel heb dat ik carte blanche krijg wat mijn ideeën betreft. Ik mag ze uitspuwen en we zien wel hoe het past of niet past in dat concept. Ik moet gek zijn om nog meer creativiteit te verlangen.
Maar mijn gedachten schieten alle kanten op, ook als echtgenoot en vader. Is het genoeg? Is het genoeg voor een ander maar is het ook genoeg voor mij? Waar moet ik mee stoppen, waarmee niet? Ik moet vooral stoppen met denken, realiseer ik me soms. Misschien kan ik dan wel eens op tijd in mijn bed geraken omdat die storm in mijn hoofd even is gaan liggen. Heel misschien ben ik dan uitgerust, zen misschien. Hoef ik niet langer vooraan te zitten in die zelfhulpgroep, maar kan ik gewoon nadien de koffie inschenken.
Categorieën
Herkenbaar… Jammer genoeg reageer ik daar dan helemaal verkeerd op: ik blokkeer. Er komt te veel op me af, ik wil te veel, ik wil het allemaal. Stoppen met denken dus.
Ik denk simpelweg niet dat er daar een correcte manier bestaat om op te reageren. Ook hier blokkeer ik regelmatig eens: dan komt het ineens allemaal binnen. Gelukkig heb ik dan een vrouw als klankbord. En die ‘gelukkig’ is een understatement.